Uiteindelijk dan.... het hele lange verslag....
van onze bijzondere tocht....6 weken, 9 landen, 5150 km
Besmet
Even weg van huis. Even een rondje fietsen. Even geen drukte. Even liggen en genieten.
Een passie die acht jaar geleden onschuldig begon met een testdag op gehuurde ligfietsen. Een hobby die opvolgende jaren ontkiemde na de aanschaf van tweedehands hurri’s en
uitgroeide na aankoop van splinternieuwe liggers. Een besmetting die zich steeds dieper invrat en uitmondde in de aanschaf van een Quest. Een verslaving die blijft schreeuwen om kilometers, onderdrukt wordt met ligfietsvakanties en uiteindelijk uitdaagt tot een buitengewone fietstocht.
Reisgezelschap
Al vroeg in 2007 wordt mijn aandacht getrokken door lange afstand fietsroutes in Europa. Ik ben dan zo’n half jaar Questrijder en laat me verleiden plannen te gaan maken om de Noordzeeroute van 6000 km te gaan rijden. Ik besef me dat dit enkele weken zal gaan kosten en dat ik twee jaar vakantiedagen zal moeten sparen om lang genoeg weg te kunnen. Na die spaarperiode ben ik ook nog eens precies veertig en dat lijkt me een extra goede reden om er even tussenuit te knijpen.
Hetzelfde voorjaar ventileer ik mijn plan bij Hans, die ik ken via “Liever Liggend”, een groepje, dat elke eerste zondag van de maand een rondje fietst in de omgeving van Gouda. Hij is direct enthousiast, maar wil nog geen plannen maken voor de verre toekomst.
In 2008 ga ik op zoek naar extra reisgezelschap. Ik plaats een oproep op ligfietsplaza en hang een flyer op het Paastreffen. Ik nodig niet-rokende, niet-snurkende Questrijders uit zich aan te melden. Er zijn een aantal rijders die wel mee zouden willen, maar ze worden allemaal door gebrek aan tijd, verplichtingen en andere ongemakken tegengehouden.
Halverwege 2008 heb ik weer contact met Hans. Hij benadrukt niet te voldoen aan mijn criteria ten aanzien van het roken en snurken, maar wel degelijk mee te willen.
Een paar gezellige avonden later besluiten we beiden dat we samen het avontuur aandurven.
Toen ik twee jaar geleden de NSCR uitkoos, draaide de wereld super en had niemand kunnen voorspellen dat er een crisis op komst was. In 2009 worden we echter van alle kanten bestookt met invloeden van het instorten van de economie. Zelfs mijn fietsplan wordt zo getroffen dat volbrengen van het volledige rondje om de Noordzee met een Quest niet meer mogelijk is. De veerboten van Noorwegen naar Schotland zijn wegens teruglopende inkomsten uit de vaart genomen. Vliegtuigen willen nog wel oversteken, maar één laat staan twee Questen door de lucht dat wordt niks.
Noodgedwongen besluiten Hans en ik een andere zee te kiezen en dopen de route om in Rondje Oostzee. We kopen kaarten van de eerste vijf landen en ik verzamel en maak GPS tracks voor onze hele route.
Om goed voorbereid maar niet te zwaar bepakt op reis te kunnen, ben ik gaan sleutelen aan mijn paklijst en bagage-indeling. Ik weeg al mijn bagage om zeker te stellen niet te veel gewicht in de Quest te gooien. Dit tot vermaak van Hans, die door vrienden ernstig wordt afgeraden om op vakantie te gaan met iemand die een tandenborstel van 10 gram meeneemt.
Ik verpak kleine spullen in meerdere lichtgewicht tasjes, zodat alles onderweg makkelijk te vinden is en de vreemd gevormde ruimte achterin de Quest optimaal benut wordt. Mijn tent en slaapmat krijgen hun eigen langwerpige, waterdichte verpakking en vinden hun plek naast mijn stoel. Voor de wielkasten monteer ik aluminium stripjes en bidonhouders. Op deze plaats komen bidons met reserveonderdelen, plakspullen en gereedschap. Aan de stripjes maak ik met spanbandjes een drietal binnenbanden vast. Ook bevestig ik aan de flensrand waarmee de bovenkant van de Quest op de onderkant vast zit beugels voor mijn GPS en fototoestel. Tot slot vind ik onder het stoeltje nog ruimte voor een extra bidonhouder. Op die plaats positioneer ik mijn brandstoffles, zodat deze geen kwaad kan aanrichten aan andere spullen. Door verder ook spullen met Hans te delen weet ik het totaal aan bagage uiteindelijk te beperken tot 20 kg. De route ligt nu vast en mijn equipement is nu compleet. Het lijkt haast een alledaags fietsrondje te worden, maar er is natuurlijk wel training nodig. Ik hou mijn conditie de maanden voor vertrek goed op peil met twee maal per week een zwemtraining en met de nodige kilometers in de Quest. Echt extreem maak ik het niet, dat moet onderweg maar komen.
Inrijden
Op eerste pinksterdag trek ik de deur achter me dicht en begint mijn avontuur. Hans woont al veel dichterbij de Oostzee en daarom hebben we afgesproken te vertrekken vanaf de camping in Sellingerbeetse. Tot aan dit vertrekpunt rijdt Petra met mij mee op haar Hurri.
Familie en vrienden zwaaien ons ´s morgens in Gouda uit en binnen enkele minuten liggen wij op onze route. De eerste dag rijden we over bekend terrein tot Nijkerk, daarna laten we ons leiden door de GPS. Door polder en bos komen we in Speuld. Hier hebben we een riant onderkomen bij Vrienden Op De Fiets. De eigenaresse van dit adres zorgt ’s ochtends voor een uitgebreid ontbijt, zodat we met gevulde magen op pad kunnen. We laten ons verder de weg wijzen door de fietsrouteplanner. Over toeristische wegen en fietspaden koersen we naar Ommen. Hier betrekken we een trekkershut, frissen ons op onder de douche en genieten van een maaltijd in het campingrestaurant.
Na goed geslapen en ontbeten te hebben, probeer ik te ontdekken waardoor een krakend geluid achterin de Quest wordt veroorzaakt. Zonder bagage is de fiets rustig, maar met bepakking klinkt er steeds een irritant geluid. Ik merk dat de achterveer de extra kilo´s niet goed aan kan. Gelukkig ligt in Dronten bij Velomobiel nog een stijvere veer en is Arjen zo aardig deze voor me op te halen.
Gerustgesteld door de voorhanden zijnde oplossing voor het veerprobleem kunnen we verder op pad. Een lekke band bij Petra´s Hurri hindert nog even ons vertrek, maar na een snelle bandenwissel rollen we weer. Ook deze derde fietsdag fietsen we door mooie polders, bossen en dorpjes. We genieten volop, kopen verse broodjes in Hoogeveen en picknicken aan de rand van een maïsveld. Aan het eind van de middag komen we bij onze hut in Amen. De supermarkt op de camping gaat speciaal voor ons nog even open, zodat we inkopen kunnen doen voor ons avondmaal.
Onze laatste hut hebben we voor twee dagen gehuurd, zodat we tussendoor een dagje kunnen shoppen in het nabijgelegen Assen. Inmiddels heb ik gemerkt dat de nachten koud zijn en dat ik het zonder extra warmte niet ga redden. Tijdens onze winkeldag scoor ik een warmere slaapzak, lange onderbroek en dikke sokken. Petra doet bescheidener en koopt slechts één broek. We hebben een leuke dag en genieten op de camping na onder het genot van de kip met rijst van de slager.
Donderdag is alweer de laatste fietsdag samen met Petra. We hebben die dag een route langs verschillende adressen. Eerst rijden we naar Ter Apel. Hier logeert Hans bij zijn ouders. We komen mooi op tijd aan en kunnen gelijk aanschuiven voor een boterham. Na een uurtje gaan Petra en ik weer verder. Even later houden we een tussenstop in Musselkanaal. Hier zijn Petra’s ouders op visite bij haar tante. De koffie en gebak staan klaar en er gaat al gauw weer een uur voorbij. Tante Thea vergezeld ons een stukje en met z’n vijven fietsen we naar de camping waar Arjen en Anny hun kampement staat. Petra zet haar tentje op en ik bouw samen met Arjen de nieuwe veer in mijn Quest.
Na een lekkere pastamaaltijd en spelletje klaverjas duik ik met Petra de tent in.
De eerste driehonderd kilometer zijn kalm onder de Quest doorgerold, mijn spieren zijn soepel. Kortom ik ben ingereden en klaar voor de start van de Oostzeeroute.
Door buien oostwaarts
Vrijdagochtend half tien arriveert Hans op de camping en een half uur later ook de eerste regen. Na een extra bak koffie is het gelukkig weer droog. We nemen afscheid van de achterblijvers en beginnen naar de grens te trappen. Na nog geen tien kilometer ligt Hans zijn ketting eraf en in Bourtange moeten we schuilen voor een heftige bui. Over de grens gaat het beter, we treffen goede fietspaden en schieten lekker op. We moeten wel wennen aan het samen fietsen en een dagritme is nog ver te zoeken. We vergeten uitgebreid te lunchen en rijden op zelf meegenomen Hollands voedsel. In de middag strijken we wel neer op een terras. De ober schat onze behoeften goed in en brengt een hele thermoskan koffie en koek. Aan het eind van de eerste dag vinden we een kleine camping. Als enige fietskampeerders zetten we onze tentjes op het veld naast de vijver. Daarna springen we onder de douche en later nestelen we ons bij het restaurant. We vieren onze eerste geslaagde dag met een paar halve liters bier en een goed bord eten.
De volgende dagen groeien we min of meer in een vast dagritme. We slapen tot een uur of zeven, breken op, proppen onze bagage in de Questen, verorberen een berg broodjes en spoelen het nodige vocht naar binnen. Na een rustige start rijden we zo’n twee uur tot we stoppen voor koffie met lekkernij en een sigaar voor Hans. Daarna lukt het vaak om het tempo iets op te schroeven en een flinke afstand te rijden tot de lunch. Volgetankt gaan we vervolgens verder op pad naar onze volgende overnachtingsplek, waarbij we tussendoor nog een keer stoppen als we een leuk plekje vinden om iets te drinken. Afhankelijk van het weer verkiezen we te slapen in tent, kamer, hut of ander onderkomen. Meestal hebben we geluk en kunnen we bij onze slaapplek een biertje kopen en een maaltijd gebruiken in een restaurant. Zo rond de klok van elf hou ik het vaak voor gezien, zodat ik de volgende dag weer fris en uitgerust in de Quest kan stappen.
Onderweg genieten we van mooie en leuke plekken op de route, balen we van enkele tegenvallers en verzeilen we in de nodige bijzondere situaties.
In Duitsland passeren we Bremen op onze tweede expeditiedag. Daar voorbij blijven we oostwaarts rijden. We mijden onverhard wegdek en fietsen met plezier over goede wegen.
De derde dag maak ik een schakelfout en vliegt mijn ketting van de voorbladen. Na snel herstel kunnen we door, alleen springt nu de ketting over de tandwielen. Een bekend fenomeen dat veroorzaakt wordt door een kromme schakel. Alleen vervangen van een stukje ketting kan het probleem verhelpen. Het is zondagmorgen maar langs de route is toch een bakker open. Ik leg aan de bakkersvrouw uit dat ik noodonderhoud aan mijn fiets moet uitvoeren en vraag haar of ik na deze reparatie mijn handen mag wassen in de winkel. Gelukkig weet ze niet hoe zwart je wordt van het vervangen van kettingschakels en keurt ze mijn verzoek op voorhand goed. Met wat hulp van Hans is de operatie snel gefikst en met wat eigen garagezeep krijg ik mijn handen en de wasbak in de bakkerij weer schoon.
Even later gaat het motregenen en dit blijft het doen tot we onze camping in Lüneburg bereiken.
De vierde dag hangen er dreigende wolken boven ons, maar is het wel droog. Onze neuzen wijzen nu naar het noordoosten om zo snel mogelijk bij de Oostzee te komen. Na 150 km trappen komen we aan bij Travemünde. Hier kunnen we een eerste blik op zee werpen.
De dagen erna zien we de zee steeds weer opdoemen. De Duitse Oostzeekust blijkt prima fietsgebied, de dorpjes zijn druk en toeristisch en buiten de bebouwde kom ligt heel mooie natuur. Helaas krijgen we hier onderweg de nodige buien over ons heen. Ik vind de regen niet zo erg, maar Hans baalt ervan en kijkt verlangend uit naar beter weer.
Na één week fietsen zijn we ongeveer 900 kilometer opgeschoten en rijden we ongemerkt door een kustbos Polen binnen. De eerste stad die we over de grens aandoen is Swinoujscie. We pinnen Zlotys en gaan wennen aan het omrekenen van valuta naar Euro’s.
De doorgaande wegen in Polen zijn goed begaanbaar en we vorderen gestaag al leidt de GPS soms naar plekken waar we eigenlijk niet moeten zijn.
Na een overnachting in Rewal voert de route ons weer door het bos naar de kust.
De weg gaat over in betonplaten en wordt versperd door een slagboom. Wij blijven echter trouw onze route volgen en kunnen met onze lage Questen zo onder de slagboom doorrijden. Hierachter verandert het wegdek in kinderkopjes en is het trillen en afzien in de fiets. Langs de weg staan hekken met borden die aanduiden dat er militair terrein ligt. Aan passerende legervoertuigen zien we dat het terrein ook daadwerkelijk gebruikt wordt. Na vijftien kilometer hobbelen komen we bij een volgend hek. De hekdeur zit dicht maar is niet op slot. In de veronderstelling dat we het ergste achter de rug hebben, openen we de poort en rijden verder.
Nu staat links en rechts militair geschut opgeslagen en doemt weer een slagboom op. We horen geschreeuw achter ons en stoppen geschrokken. Een Poolse militair probeert ons duidelijk te maken dat we terug moeten. Discussie hierover is zinloos, al onze verzoeken worden resoluut afgewezen met “njet” en een vinger die wijst naar waar wij vandaan kwamen. Om te voorkomen dat het uit de hand gaat lopen, draaien we onze Questen en rijden het hele eind over de keitjes terug.
Na drie en half uur fietsen zijn we weer terug waar we begonnen en kiezen toch maar een doorgaande weg op de kaart om verder te komen.
Aan het eind van de dag begint het dan ook nog te regenen en zinkt de moed om tenten op te zetten ons in de schoenen. Een leuk ogend pension biedt uitkomst voor alternatief onderdak. We kunnen er nog een maaltijd bestellen, maar tijdens het eten is opeens het personeel verdwenen. Na een half uur probeert Hans een biertje te bestellen bij een vrouw die zich in de keuken had verstopt. Nadat ze met haar baas heeft gebeld krijgen we ieder één fles bier. Daar moeten we het de hele avond mee doen.
Na weer eens in een echt bed geslapen te hebben, krijgen we in het pension wel een perfect ontbijt voorgeschoteld. Als we vertrekken is het droog, maar we krijgen daarna weer de nodige regen. De route voert ons richting zee, waar we vastlopen op smalle paadjes in het bos. De bordjes duiden een Poolse fietsroute aan, maar schijnbaar hebben ze geen rekening gehouden met Questen. De weg is onverhard en het gras af en toe zo hoog dat de hele Quest erin verdwijnt. Het openvouwen van onze Poolse kaart biedt uitkomst en uiteindelijk komen we weer op doorgaande wegen.
We blijven de kustlijn volgen en draaien een schiereiland op om in Hel te komen.
Dit gebied is welvarend ontwikkeld en blijkt een toeristische trekpleister te zijn voor kite- en windsurfers. Zo’n dertig kilometer lang genieten we van hun capriolen op zee terwijl we met wind in de rug op hoge snelheid voortrazen.
In Hel kopen we tickets voor de boot naar Gdansk. We verwachten een mooie veerboot, maar anderhalf uur later meert er een klein schip aan waar slechts voetgangers en enkele fietsers op kunnen. De loopplanken om aan boord te gaan blijken zelfs te smal voor onze Questen en even zijn we bang we dat we een heel eind om moeten gaan fietsen. De Poolse bemanning reageert echter laconiek en stelt dat we onze bolides gewoon aan boord moeten tillen. Het alternatief om 100 kilometer om te fietsen trekt ons niet, dus besluiten we de gok te wagen. Met visioenen alle zooi in de Oostzee te zien verdwijnen, dragen we onze volle Questen één voor één aan boord. Dan kiest het schip ruim sop, steekt de baai over en vaart de Martwa Wisla in. Vanaf deze rivier door het havengebied zien we de oude staalindustrie, scheepswerven, pakhuizen en overslaghavens.
Na twee uren varen meren we af in het centrum van Gdansk. Hier tillen we alles weer veilig aan wal en fietsen de oude stad in naar een terras. Onder het genot van een pizza krijg ik een eerste indruk van de stad.
Er lijken hier voornamelijk toeristen en zwervers rond te lopen. Een combinatie die waarschijnlijk goed samengaat. Na het diner laten we de sfeer van de oude stad wat verder op ons inwerken alvorens we naar de camping fietsen.
Na passage van Gdansk fietsen we nog drie dagen in Polen. Het weer kwakkelt nog steeds en we rijden wederom veelvuldig in de regen. Op aanraden van een goede vriend hebben we onze route verlegd langs Wolfsschanze, waar Hitlers laatste schuilplaats ligt. Doorweekt door regen en zweet komen we er aan en hebben meer oog voor het hotel dan voor de bunkerruïnes op het terrein. Toch laten we ons ompraten een blik op de oude puinhopen te werpen voordat we een kamer boeken. Gelukkig hebben we ’s middag een warme maaltijd genomen, want in het hotel moeten we het doen met popcorn.
Het laatste stuk in Polen komt zowaar de zon tevoorschijn en is fietsen door het merengebied en over de heuvels opeens weer veel leuker.
Onze laatste etappe in Polen brengt ons in Suwalki. Met wat geluk komen we in een leuke eettent en genieten van een maaltijd voordat we slaapplaatsen gaan zoeken.
Iets buiten de stad vinden we een kleine boerencamping waar een alleraardigste vrouw direct een vakantiehut voor ons gereed maakt. Zij brengt ons ’s avonds nog wat biertjes en zorgt volgende morgen voor een stevig ontbijt.
Na twee weken fietsen is ook Polen doorkruist en hebben we inmiddels 1800 km op de teller.
Snel richting het noorden
Het weer is nu heerlijk. Een hogedrukgebied ligt boven ons en de Baltische Staten liggen voor ons. Van zuid naar noord voert de route ons door Litouwen, Letland en Estland. De eerste van de drie landen rijden we vanuit Polen binnen over de snelweg. Even twijfelen we of het wel de bedoeling is om daar te fietsen, maar dan worden we ingehaald door een tractor met een aanhanger waar een paard op staat. Zo te zien mag hier van alles over de vluchtstrook en zal niemand zich storen aan een paar Questen.
We volgen de A5 tot tachtig kilometer over de grens en draaien dan Kaunas in. We flaneren hier door de winkelstraat en stoppen vlak voor een imposante kerk. Opeens wordt er vanaf een terras in vloeiend Nederlands gevraagd of we helemaal zijn komen fietsen. Een geëmigreerde Hollandse zakenman vindt het leuk ons te zien en wil ons trakteren op een paar biertjes. Dat slaan wij niet af. We denken tijd genoeg te hebben en kletsen gezellig met de zakenman en zijn mooie Litouwse vriendin. Na een blik op de klok in de bar wordt mij echter duidelijk dat we een nieuwe tijdzone zijn ingereden en opeens is het een uur later dan we dachten. We bedanken onze vriend en volgen licht aangeschoten de GPS aanwijzingen naar de stadscamping. Op een smal strookje gras naast een groot terrein met asfalt zetten we onze tenten op. Die nacht blijkt het de slechtste plek waar we tot dan toe overnacht hebben. De snelweg ligt schuin boven ons en alleen met oordoppen in lukt het om nog enigszins te slapen.
De tweede dag ruiken we aan de sfeer van het platteland in Litouwen. Wegen die aangeduid worden als verhard blijken te bestaan uit hard zand en stenen. De plaatselijke bevolking stoort zich er niet aan en rijdt er op hoge snelheid met luxe auto’s overheen. Wij worden er niet vrolijk van want na elke auto krijgen we een geweldige lading stof over ons heen. Bovendien schiet het niet op en leggen we in tien uur tijd slechts 140 kilometer af.
Na één dag stof happen en hobbelen hebben we het arme boerenland wel gezien en willen we weer lekker opschieten. Na een bestudering van onze landkaart kiezen we de A12 en A8 om naar Riga te rijden. Het asfalt op de vluchtstrook langs deze wegen is prima. Wij vermoeden zelfs dat het speciaal aangelegd is als Questbaan.
Na 200 kilometer doortrappen komen we in de Letse hoofdstad. We vinden een vier sterren hotel waar de Questen veilig op de binnenplaats kunnen staan en boeken kamers voor twee nachten. Zo hebben we mooi de gelegenheid om al onze spullen uit te wassen en een beetje bij te komen. Na een diner ploffen we neer op een terras met live muziek. Naast terrasverwarmers en met dekentjes om is het hier goed uit te houden.
De volgende dag raken we onze fietsen niet aan. In de ochtend bekijken wij te voet het oude centrum van Riga en in de middag slenteren we over een ongekend grote, overdekte warenmarkt. Uitgedroogd zoeken we daarna verkoeling op een terras en zo wordt onze rustdag in deze bruisende stad toch nog zwaar.
Op maandagmorgen gaan we verder noordwaarts. Na 45 kilometer over secundaire asfaltwegen door een mooi gebied boven Riga komen we bij de A1. We nemen de benaming snelweg van dit traject serieus en voeren ons tempo op. Als ik voorop boven de 40 kilometer per uur ga rijden is Hans even bang dat ik hem ga overtroeven. Zo gek wordt het echter niet. Halverwege de middag rijden we alweer de volgende grens over en belanden in Estland.
Hier gaat onze route over op een rustiger weg door kleine dorpjes. De entourage van het gebied doet met veel bossen en houten huizen Scandinavisch aan. Het is leuk om door te fietsen en dat is maar goed ook want we moeten eerst weer een pinautomaat vinden om geld te bemachtigen voor onze volgende overnachting. Later plaatsen we onze tenten in de tuin bij een soort kampeerboerderij. We kunnen douchen op de eerste verdieping, maar moeten wel zelf voor avondeten zorgen. In het dorp is het, zoals vaak in de Baltische Staten, zoeken naar de supermarkt. Dit keer is de winkel verstopt in een soort wijkgebouw. We kopen pasta en bijhorende ingrediënten en koken die avond voor het eerst in tweeënhalve week zelf een potje.
In Estland rijden we niet direct naar het noorden, maar pakken de westkant van het land mee. In dit gebied rijden we afwisselend door bossen en moerasachtig landschap.
Landbouw of veeteelt is nauwelijks te vinden en dorpjes met winkels of restaurants zijn dun gezaaid. Zodra we een gelegenheid tegenkomen stoppen we om te eten en drinken.
In Haapsalu horen we van een ingeburgerde Zweed dat de welvaart die wij zien uiterlijk schijnvertoon is. De bevolking leeft op de pof en de ontwikkeling van het gebied verloopt moeizaam omdat Russische en Estse groeperingen nog steeds met elkaar overhoop liggen.
Zelfs de viering van de midzomernacht wordt gedomineerd door de meest invloedrijk man in het dorp. Alleen in zijn etablissement aan de haven mag gefeest worden, alle andere gelegenheden moeten vanaf zes uur hun deuren sluiten. Jammer voor ons want wij staan net voor de Chinees. Gelukkig durft deze tegen de regels in ons toch binnen te laten.
De laatste dag in Estland rijden we door zo mogelijk nog rustiger gebied. Onderweg denken we een koffietent te zien, maar het is een privé adres. Een vriend van de eigenaar is bezig met wat klusjes en vindt onze verschijning zo bijzonder dat hij ons toch koffie aanbiedt.
Om twee uur ’s middags zijn we in Talinn.
We kopen eerst kaartjes voor de boot naar Helsinki en begeven ons dan naar het centrum. Ook hier zijn we met onze Questen weer een bezienswaardigheid. Wij werpen onze blikken echter liever op het oude centrum en al fietsend doorkruizen we leuke straatjes.
Om vier uur rijden we tussen grote vrachtwagens in de boot op. We zijn in onze derde week na zes fietsdagen alweer 900 km verder.
Zwetend in westelijke richting
We hebben ondertussen niet alleen een tijdzone maar ook vele breedtegraden doorsneden.
De dagen zijn nu enorm lang. Om drie uur ’s ochtends breekt de dag aan en echt donker wordt het dezelfde dag dan niet meer.
In Helsinki profiteren we uitgebreid van dit fenomeen. Onze veerboot legt om acht uur aan in de haven, maar voor deze wereldstad is dat pas het begin van de avond. Parken en terrassen zitten vol en iedereen geniet zichtbaar van het mooie, warme weer. Wij bekijken ook hier al fietsend een stukje stad en overwegen om naar een camping te gaan. Op aanraden van een lokale inwoner zoeken we echter de jeugdherberg en vinden zo een kamer dicht bij het centrum. Na een verfrissende douche in de gemeenschappelijke wasruimte een verdieping hoger, gaan we te voet weer de stad in. Een uitnodiging om mee te gaan naar een karaokebar slaan we af, omdat we nog meer indrukken van de stad willen opdoen en liever nog een tijdje buiten vertoeven. Na een avond kuieren concluderen we dat Helsinki dagenlang vermaak kan bieden en een goed gevulde knip snel leeg trekt.
We weten dat de Finse heuvels liggen te wachten op onze Questen en houden het even na middernacht toch maar voor gezien.
De volgende ochtend vertrekken we na een eenvoudig ontbijt. We rijden door de stad naar de kustlijn en verbazen ons over de hoeveelheid eilandjes die hier liggen. We fietsen vanuit Helsinki direct Espoo in en na 25 kilometer eindigen fietspaden en stedelijk gebied.
Na de rust op de wegen in voorgaande week moeten we hier weer wennen aan een drukker verkeersbeeld. Onze route volgt deels kleine paden, maar gaat ook over provinciale wegen.
De eerste dag in Finland krijgen we heel wat heuvels te verstouwen. Bij 25 graden is dat best pittig, maar de schoonheid van het land maakt fietsen hier wel prachtig.
We overnachten in Salo en rijden op onze tweede dag in Finland over rustiger wegen naar Turku. Net als twee dagen tevoren kopen we ook hier eerst tickets voor de veerboot. Daarna gaan we nog even de stad in. De boot naar het volgend landdeel vertrekt pas de dag erop en dat geeft ons de tijd nog een avond door te brengen op een camping aan de Finse kust.
Om op tijd bij de boot te komen staan we om zes uur op. Opfrissen, opbreken en ontbijten gaat in rap tempo en drie kwartier later zitten we in onze Questen om de 10 kilometer naar de haven te fietsen. We zijn mooi op tijd bij de boot, rijden via de autohelling aan boord en zoeken daar een plekje op het zonnedek. Zes uur lang worden we gefascineerd door de aanblik van de vele honderden eilanden waar we tussendoor varen. Deze overtocht bestempelen wij als onze welverdiende cruise.
Halverwege de middag zijn we in Mariehamn, de grootste stad van Aland. Deze eilandengroep behoort tot Finland, maar wordt gedomineerd door Zweedse invloeden. Wij ruiken slechts aan de sfeer van de eilanden met een korte fietstocht. Aan het eind van dit rondje zijn we getuigen van de opening van de eiland spelen. Zeker 3500 atleten van eilanden van over de hele wereld zijn hiernaartoe gekomen en vieren die avond groots feest in het centrum. Wij menen ook heel sportief bezig te zijn en sluiten ons aan in het feestgedruis.
De volgende dag kunnen we nog rustig aan doen. We ontbijten op het terras bij de camping, regelen onze verdere overtocht, drinken koffie en stouwen alle spullen weer in de Questen. Een boot met averij belemmerd onze afvaart, maar na een uur wachten liggen we toch weer op zee. We varen en rusten wederom zes uur, zetten de klok een tijdzone terug en komen om acht uur in Stockholm aan. De stadscamping blijkt opgeheven, waardoor we na het wegwerken van goed Thais voedsel verder moeten naar een andere overnachtingsplek. Pas na tienen bereiken we de volgende camping. De receptie is dan al dicht. We zoeken zelf een plekje voor onze tenten en sprokkelen douchemunten bij andere gasten.
De ochtend daarop checken we in en uit en maken ons op voor enkele mooie etappes in Zweden.
Het kost enkele uren om Stockholm en bijhorende voorsteden te verlaten. Daarna rijden we door heuvelachtige, bosrijke streken. We passeren boerendorpen met karakteristieke houten huizen en kruisen af en toe een stad. De hellingen zijn niet te hoog, de temperaturen wel. In de middagen stijgt de thermometer tot bijna dertig graden en is het zweten in de Quest. Hans rijdt inmiddels met ontbloot bovenlijf, ik hou mijn shirt aan om verbranding te voorkomen. We korten onze dagafstanden in tot ongeveer 130 kilometer en proberen elke middag water te vinden om te zwemmen. Met deze dagindeling hebben we vijf dagen nodig om van oost naar west te komen. Onderweg zetten we onze tenten op in Mälmköping, Örebro, Mariestad en Trollhatan.
Op de tweede fietsdag in Zweden staan in een vluchthaven twee mensen te gebaren dat wij moeten stoppen. Wij hebben de vaart er net lekker inzitten en negeren hun tekens. Enkele kilometers verder halen dezelfde mensen ons in met de auto. Ze vragen wederom of wij even willen stoppen en leggen mij al rijdend uit dat ze van de krant zijn. Dat is natuurlijk wel interessant en daarom zetten we even verderop onze Questen aan de kant. De verslaggevers verbazen zich over onze vervoersmiddelen en willen precies weten hoe wij in Zweden verzeild zijn geraakt. Notities worden opgekrabbeld, foto’s geschoten en adressen uitgewisseld. Later blijkt een artikel over ons paginavullend op de achterzijde van de lokale krant te staan.
Op de veelal rustige route zijn de mogelijkheden voor een koffiestop schaars. In een dorp zien we een vrouw net terrasstoelen buiten zetten als wij langsrijden. Vanuit de Quest roep ik haar aan en vraag of ze ook koffie schenkt. Ze antwoord bevestigend en wij draaien het erf bij haar huis op. Ook haar man komt nu naar buiten en onze Questen worden uitvoerig bekeken. Als wij plaatsnemen aan een tafeltje in de schaduw komt de man bij ons zitten. We blijken gestopt te zijn bij de pastoor van het dorp. Hij heeft net met zijn vrouw een winkel met tweedehands meubelen geopend en ze vinden het leuk er ook een terras op na te houden. We krijgen koffie met koek en worden daarna uitgenodigd het gerenoveerde houten huis van het stel te bewonderen. Het pand is meer dan honderd jaar oud, maar staat erbij alsof het net nieuw is. De 20 centimeter dikke, houten muren lijken nog zeker honderd jaar mee te kunnen. Inmiddels heeft de man zijn zoon gebeld en buren wakker geschud. Wij mogen pas verder als ook zij onze Questen gezien hebben.
De vijfde dag in Zweden rijden we naar Göteborg. In het havengebied ligt een wirwar van straten, maar gelukkig loodst de GPS ons rechtstreeks naar de rederij waar we tickets voor de boot naar Denemarken kunnen kopen. Ook nu kunnen we na het bemachtigen van de tickets nog even de stad in. Het is echter nog steeds erg warm en daarom besluiten we neer te strijken op een terras bij een park. Hier besteden we onze laatste kronen aan cola en sandwiches. Aan het eind van de middag schepen we in en verlaten Zweden. We zijn dan vier weken samen onderweg en hebben 3600 km afgelegd.
Voldaan terug naar het zuiden
Om half acht ’s avonds komen we Denemarken binnen in Fredrikshavn. Binnen twintig minuten staan we op een camping. We zetten onze tenten weer op, koelen af onder een douche en genieten op het strand van onze eigen drankjes.
Het noordelijke puntje van Denemarken steken we dwars over naar de westkust. Hier komen we bij het traject van de Noordzeeroute en pakken een deel van ons oorspronkelijk routeplan op. We sturen onze Questen over kronkelige wegen door de duinen. We fietsen onderlangs dijken bij de schapen, waar we goed moeten manoeuvreren om tussen smalle hekjes door te komen. We trappen in open poldergebied tegen de wind in en vergapen ons aan vele windmolenparken. We komen over smalle landstroken tussen zee en binnenmeren en zien ook hier weer kite- en windsurfers. Vanaf de dijk blikken we op kwelders in zee en over de dijk kruisen we verdedigingswerken die het water buiten moeten houden.
We volgen delen van de NSCR en laten de stukken waar de route paden kiest die ons niet aanstaan links liggen. Hier rijden we over de hoofdwegen en hebben waarschijnlijk een mooier en weidser uitzicht dan op de officiële route.
We schieten elke dag lekker op en rijden na drie dagen fietsen alweer tegen de Duitse grens aan. Hier pakken we een grenscamping en besteden onze laatste Deense kronen aan een luxe diner in het naastgelegen restaurant.
Het weer is de afgelopen dagen omgeslagen, de temperatuur is gedaald van dertig naar twintig graden, de lucht is dichtgetrokken en we hebben al enkele uren in de regen moeten fietsen.
Bij ons overheerst een voldaan gevoel over de afgelopen mooie fietsweken en we voelen er weinig voor om extra te rijden in slechte weersomstandigheden. In Rudbol slaan we onze Duitse kaart nog maar eens open en stippelen enkele alternatieve doorsteken op de Noordzeeroute uit. Het rondje langs Cuxhaven schrappen we en ook het routedeel langs de kust van Ostfriesland laten we vervallen. De eerste dag langs de Duitse Bocht valt nog mee, we krijgen slechts één bui op ons kop. De tweede dag begint ook nog mooi, maar bij oversteek van de Elbe stapelen de wolken zich alweer boven ons en als we de Weser overvaren barst er een heus noodweer los. We schuilen tot het ergste voorbij is en rijden dan door een opeenvolging van regenbuien verder. We ruiken Nederland al en schieten ondanks de nattigheid goed op. In Varel nemen we een hotel om te voorkomen dat we alsnog verzuipen op een camping. De laatste gezamenlijke fietsdag hoeven we slechts tachtig kilometer te trappen om bij Hans thuis te komen. Door de vele regenbuien stoppen we vaker dan normaal en zijn die dag nog zeven uur onderweg.
In precies vijf weken hebben we ruim 4500 kilometer afgelegd. Wij vinden het een mooie prestatie en vieren het ’s avonds met een Chinese afhaalmaaltijd en wat bier.
Veilig thuis
Voor mij zit de trip er echter nog niet geheel op aangezien ik vanuit Appingedam nog naar Gouda moet fietsen. Na een nacht logeren bij Hans groeit mijn verlangen om ook weer lekker thuis te zijn.
Vrijdagmorgen negen uur rij ik bij Hans de straat uit. Tussen mijn bagage ligt een extra hoeveelheid broodjes, mueslirepen en drinken. Ik heb me voorgenomen ver te komen en pas laat te stoppen. Na tien minuten fietsen breken er alweer buien los en twijfel ik of ik mijn voornemen wel aan moet houden. Watergekoeld in de Quest rijden valt echter best mee en ik krijg er zelfs plezier in omdat het lekker rustig op de weg is. Na tweeënhalf uur ben ik al bij Assen en even verder kan ik langs de Drentsche Hoofdvaart achter een groepje van vier wielrenners kruipen. Eén van de mannen heeft mij door en vraagt of het goed gaat. Ik antwoord dat ik even rustig achter ze aanrijd om krachten te sparen voor later op de dag. Hij schudt zijn hoofd want we rijden toch nog altijd met een snelheid van 34 kilometer per uur. Een tiental kilometers verder heeft ook een tweede rijder uit het gezelschap mij door. Ook hij komt langszij voor een praatje. Hij vertelt mij dat de mannen een vierdaagse rijden met dagafstanden van 200 kilometer. Ik vertel hem van ons Rondje Oostzee. Dat maakt indruk en hij vraagt wat voor speciaal krachtvoer wij op reis hebben meegenomen. Als ik hem uitleg dat wij bij vele restaurants stevige maaltijden hebben genomen, onderweg suiker aanvulden met cola en ’s avonds ons vochtverlies compenseerden met de nodige hoeveelheid bier schudt ook hij verbaasd zijn hoofd.
Na in anderhalf uur 40 kilometer achter de mannen gelegen te hebben splitsen onze wegen. Het uur daarna trap ik zelf flink door en vliegt de weg nog sneller onder me door. Om twee uur ’s middags fiets ik over de oude brug het centrum van Kampen in. Nat van regen en zweet stap ik een eetcafé binnen en bestel een uitsmijter en cola. Ze hebben zeker door dat ik niet te lang wil zitten en binnen een mum van tijd krijg ik mijn eten en drinken.
Even na mijn pauze wordt het droog en wordt de uitdaging zover mogelijk te fietsen weer groter.Ik ben inmiddels over de helft en rol nog steeds met constant gemiddelde verder. Om vier uur ’s middags passeer ik Harderwijk. Daarvandaan is het nog geen honderd kilometer naar Gouda. Snel rekenend kom ik tot de conclusie dat ik voor acht uur thuis kan zijn en die gedachte geeft me weer extra energie. De route verder naar huis is voor mij bekend terrein en dat maakt het makkelijker om mijn laatste krachten goed te verdelen. Om half zes stuur ik vanuit Baarn een berichtje naar Petra met voorstel samen ’s avonds koffie te drinken. Dit heeft zij niet verwacht en gooit haar plannen in de war, maar ze is toch ook weer blij dat ik er aan kom. Ook de laatste zestig kilometer lukt het me om stevig door te trappen en al voor achten fiets ik thuis de straat in. Hier wacht een warm onthaal. In allerijl heeft Petra vrienden opgetrommeld. Een ontvangstcomité staat klaar met een finishlijn en kort na passage hiervan word ik gehuldigd met een door Lisanne en Lotte gemaakte slingerkrans.
Het voelt goed weer veilig thuis te zijn na een fietsrondje van 5150 kilometer.